Simone Derksen (51)
Schrijft. Soms ongenuanceerd.
U zit, aan het begin van de avond, eindelijk op de bank. Of, misschien nog beter, u bent aan het (na)tafelen. Er wordt gebeld: collecte. En ja, hoe u ook begaan bent met allerlei goede doelen, eigenlijk heeft u geen zin om open te doen. En misschien doet u dat ook niet.
Ik ben zo’n collectant. Voor de KWF (Kankerbestrijding). En ik voel met u mee. Om meteen de angel eruit te trekken: de directeur van het KWF verdient € 152.195,37 per jaar. ‘Inclusief vakantiegeld en geen dertiende maand’, zo meldt de site. ‘Een opluchting, die dertiende maand die ontbreekt’. (en ja, dat is licht cynisch). Voor het KWF zijn 100.000 vrijwilligers actief. Dat betekent dat de eerste € 1,50 in elke collectebus naar de directeur gaat. Maar daar zet ik mij overheen. Ook omdat ik eigenlijk niet weet of dit salaris nu wel of niet terecht c.q. marktconform is. En
omdat ik iedereen wel een welverdiend salaris gun.
Je durft geen ‘nee’ meer te zeggen
Het collecteren doe ik niet met liefde, maar uit liefde. En ja, ‘ik krijg er veel voor terug’. Allereerst Ankie Spoorenberg. Als u niet met de collectebus wilt schudden, mijd u haar dan. U kunt en wilt haar niet weigeren. Een aantal maanden voor de KWF collecteweek, belt ze om te vragen of je weer wilt collecteren. En tegen zoveel hartelijkheid en warmte is niemand opgewassen. De bus wordt bij je thuis afgeleverd. “En ik kan hem ook bij je ophalen”, geeft ze aan. Maar nee: dat moment neemt ze mij niet af. Want het retourneren van de gevulde collectebus is een feestje: op deze tel dag zwaait de deur van haar huis open. Aan een ruime tafel zit haar ‘mede -accountant’ Rita Druppers. Er is koffie en lekkers. Munten en ook briefgeld worden geteld. Met een beetje geluk komt er een andere collectant binnen en wordt er nog even gekletst. Twintig minuten later sta je weer buiten. Jouw voorgenomen mededeling: “volgend jaar wil ik liever niet meer”, komt niet over je lippen. Volgend jaar mag je weer.
Blaffende honden
Het collecteren zelf is een avontuur op zich. Gelooft u mij, met diepte- en hoogtepunten die elkaar in rap tempo afwisselen. Sinds een aantal jaren bestier ik het buitengebied. Op de fiets, nog steeds met een getekend routekaartje waar ik niet uit kom (vrouw). Op de één of andere manier is het altijd mooi weer in de KWFweek. Maar een rok, zoals ik in het eerste jaar droeg, zit er niet meer in. Het buitengebied betekent honden. In allerlei soorten en maten. Die blaffen, springen en/of lijken te bijten. “Dag hond”, spreek ik ze toe. Met trillende stem, bewust van mijn rare gedrag.
“Nee”
Collecteren in het buitengebied is een genot voor de collectebus. Vaak. En als je hartelijk welkom wordt geheten door de eerste Boekeloër, dan is de schroom om bij huis nummer twee aan te bellen al minder. Sterker nog: het afgelopen jaar had ik het lef de man in het weiland naast een huis aan te spreken. “Er is al iemand langs geweest”, sprak hij, zijn portemonnee uit de zak halend. “Oh” zei ik, u geeft twee keer”. “Nee”, zei hij.
Schamen
Mijn fiets parkeer ik bij de acht huizen op een rij. De ontvangst is hier altijd hartelijk. Ik begroet het echtpaar dat op de één of andere manier altijd in een straal van twee m2 bij elkaar in de buurt is. Werkend in hun tuin, zittend aan de eettafel of samen TV kijkend. We herkennen elkaar: waarschijnlijk niet in het dorp, maar wel tijdens deze gelegenheid. Iets verderop stapt een mevrouw van de zitgrasmaaier, enthousiast. Alsof ik iets kom brengen in plaats van halen. Ik fiets lang het huis waar ik -echt, echt waar- twee keer binnen een uur per ongeluk aanbelde. De eerste keer werd aangegeven dat “er een enorm bedrag was overgemaakt aan het KWF, dus het is goed zo”. Dat mag, vanzelfsprekend. Ik maakte dat eerste jaar de vergissing opnieuw aan te bellen omdat ik van een andere kant het huis benaderde. Dat betekende, die tweede keer, een schaamtegevoel, bij mij en de bewoner. Verderop stapt een bewoonster haar huis in en vindt kleingeld. Misschien -misschien- voor haar een gat in de huishoudpot. Zo waardevol. Al hoeft u natuurlijk niets.
Doorgaan
Dan de twee-onder-een-kap woning waar ik van het echtpaar thee aangeboden kreeg. En opdronk: het was warm. “Wil je iets anders drinken”, vraagt de meneer dit jaar. De twaalfjarige die twintig euro uit zijn spaarpot haalde en wilde doneren. Een blik over de collectebus naar zijn moeder. Ik kreeg het seintje: “het mag”. Maar ook de mevrouw -en ze is echt hartelijk- die vertelde over ‘het wanbeleid binnen het KWF’. De ‘dikke’ salarissen en haar zwager –interim manager- die een kritische rapportage maakte, zo vertelde ze. Dit werd niet gewaardeerd. “Hij (de zwager) geeft geen cent meer”, bezwoer ze mij. Ik stapte een beetje ontdaan op de fiets, op naar een volgend adres. Met twee dingen in mijn hoofd. A.Verdienen interim manager over het algemeen ook niet goed? (in dit geval aan een goede doelenorganisatie). Maar vooral B. Doorgaan! Mijn mams is overleden. Aan kanker.
Bonus
Het laatste huis. Mijn favoriete woning. Ik loop een paar treden op naar de voordeur. De mevrouw doet open. Altijd. Ook nu: bij schemer. Ze loopt even weg, komt terug en neemt afscheid. “Pas je op?”, zegt ze. “Heb je licht? Want het wordt nu vlug donker.” Zij maakt mij blij. En morgen mag ik naar Ankie. En Rita. Nog een bonus!
Social media